Bron: Onstenk – het werkplekcurriculum in de school: leren op de werkplek.

NAAM BRON: het werkplekcurriculum in de school: leren op de werkplek.

TYPE BRON: Artikel

AUTEUR: Onstenk

APA:

Onstenk, J. (2018, april). het werkplekcurriculum in de school: leren op de werkplek. Platform Samen Opleiden & Profesionaliseren. Geraadpleegd op 2 september 2021, van https://www.platformsamenopleiden.nl/wp-content/uploads/2018/06/VERDIEPING-Het-werkplekcurriculum-in-de-school.pdf

CONTEXT: praktijkleren

VERZAMELING VAN MATERIAAL UIT DE BRON:

Vakmensen bezitten subjectieve praktijkkennis en delen deze met collega’s en nieuwelingen, zo ook de student (Onstenk, 2018, pp. 4).

Het begeleiden van het leren op de werkplek is de kern van het opleiden op de werkplek. Hier vind formeel (beoogd) leren en informeel (spontaan) leren plaats. Er wordt gesproken van werkplekcurriculum als het leren op bepaalde momenten gericht worden aangeboden en het handelen van de student gericht is op leren (Onstenk, 2018, pp. 4).

‘De leerwerkplek moet de aankomende leraar in staat stellen om relevante competenties te verwerven en moet hem een veilige en tegelijk uitdagende beroepssituatie bieden om vakmanschap te ontwikkelen.’ (Onstenk, 2018, pp. 4)

Onder vakmanschap verstaat Onstenk (2018) een combinatie van kennis, vaardigheden en intrinsieke motivatie om, vanuit betrokkenheid, het werk goed te doen.

De student wordt begeleid door de mentor, werkplekbegeleider en de instituutsopleider. De laatste is meestal meer op afstand. Ook andere personen in de school kunnen een begeleidende rol spelen (Onstenk, 2018, pp. 5).

Het opleiden op de werkplek vraagt iets van de student, het leerpotentieel van de opleidingsschool en van de ondersteuning en begeleiding die de student krijgt. Hierbij gaat het om het (voor)structureren van de praktijk, actieve begeleiding gericht op de ontwikkeling van het handelen in de praktijk en begeleiding van het reflecteren op ervaringen die nieuwe taken of omstandigheden omvatten. Daarbij is ook ondersteuning in het formuleren van eigen leerdoelen belangrijk (Onstenk, 2018, pp. 6). à RELATIE MET FOToVISIE

Door de student te laten doen, onder te dompelen en te laten oefenen, experimenteren, observeren en reflecteren, evenals het leren door sociale interactie en het benutten en verbinden van praktijkkennis geeft de student betekenis aan de beroepspraktijk (Onstenk, 2018, pp. 6).

De begeleider op de werkplek kan de student stimuleren mee te doen aan activiteiten op de werkplek en de student kan hier wel of niet op ingaan. De begeleider moedigt het initiatief van de student aan op op zoek te gaan, uit te proberen, erover na te denken, te analyseren, te reflecteren en ervaringen te bespreken (Onstenk, 2018, pp. 6). à CONNECTIE

‘De student heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het verbinden van de theorie (op de opleiding, in de literatuur) met zijn ervaringen op de werkplek.’ (Onstenk, 2018, pp. 6)

Een begeleider moet vaardig en competent zijn binnen zijn vak in relatie tot het werk op de school en op het gebied van de opleiding en begeleiding van aankomende leraren (Onstenk, 2018, pp. 7).

De complexiteit en (eigen) verantwoordelijkheid van de studenten dient mee te groeien en er dient een balans te zijn tussen de opdrachten, zodat de student wordt aangesproken op zijn zone van naaste ontwikkeling (Onstenk, 2018, pp. 7).

Onstenk (2018, pp. 8-10) noemt een aantal aspecten voor de rol van de opleider op de werkplek die van belang zijn. Zo noemt hij het toegang geven tot activiteiten en community, de ruimte voor exploratie van de student, het belang van coachen en feedback geven, evenals de rol van reflecteren, het expliciteren en het modelleren. Daarnaast is ook er een klik nodig tussen de studenten en de student.

‘De begeleider moedigt de student aan om dingen uit te proberen en steeds een stapje verder te gaan (scaffolding).’ (Onstenk, 2018, pp. 7)

Feedback is belangrijk binnen coaching. Dit is een krachtig instrument om leerprestaties te vergroten. Bij deze feedback gaat het om de prestatie in relatie tot het gestelde doel. Deze feedback kan gegeven worden op: de taak, het proces van taakuitvoering, de zelfregulatie van het leerproces en/of de persoon. De feedback richt zich steeds op de vragen: wat is mijn doel? (feed up), hoe doet ik het (feed back) en wat wil ik hierna? (feed forward) (Onstenk, 2018, pp. 7,8).

Feedback op het handelen krijgt de student zowel expliciet (talig) als impliciet (blikken, houding) (Onstenk, 2018, pp. 8) à ALLEEN DIALOOG

‘Een goede werkplekbegeleider stimuleert en helpt de student om ervaringen te benoemen, erover na te denken (reflectie) en ze dieper te verkennen (exploratie)’ (Onstenk, 2018, pp. 8)

De student vergelijkt de verkregen kennis en vaardigheden met het handelen van de expert (Onstenk, 2018, pp. 8)

Werkplekbegeleider zijn vaak het eigen leerproces vergeten. De begeleider dient niet alleen aandacht te besteden aan het reflectieproces van de student, maar ook aan eigen kritische reflectie. De ervaren van de studenten worden betekenisvol door de interpretaties van de omgeving en door de reflectie in relatie te brengen met expliciete kennis. Een geschreven of verteld verhaal is een krachtig middel om betekenis te geven aan ervaringen op de werkplek. De begeleider helpt de student bij het interpreteren van die verhalen (Onstenk, 2018, pp. 9) à RANCIERE EN FOTOVISIE AANLEIDING TOT VERHAAL

De begeleider helpt de student ervaringen te duiden door hem te helpen het onder worden te brengen (articuleren), kritisch na te denken over het eigen handelen (reflectie) en vanuit de ervaring tot nieuwe inzichten te komen (exploreren) (Onstenk, 2018, pp. 9).

‘Ervaringen krijgen voor de student betekenis door de interpretaties uit de omgeving en door de reflectieve verbinding met expliciete kennis’ (Onstenk, 2019, pp. 9).

Modelleren is een taak van begeleider waarbij deze zijn eigen leraarschap toont en kritisch bekijkt. Het gaat erom om bewust gedrag te laten zien en te bespreken, in voor- en nagesprekken, waarom gedaan is wat er gedaan is. De student ziet en hoort bij het modellen zowel impliciet als expliciet gedrag.  (Onstenk, 2018, pp. 9) à RELATIE MET LU 1 UIT BASISPORTFOLIO KO

Het kan voor de student prettig zijn als de begeleider iets voordoet, een ander moment is feedback functioneler (Onstenk, 2018, pp. 10).

Er klik is van belang in de samenwerking tussen de student en de begeleider op de werkplek. Een klik zegt iets over de wijze waarop de begeleider en de student de interactie ervaren (Onstenk, 2018, pp. 10).

De begeleiders op de werkplek dienen zich ook te realiseren welke leerprocessen de student doormaakt buiten hen om (Onstenk, 2018, pp. 10).

Het werkplekcurriculum moet worden verbonden met het opleidingscurriculum (Onstenk, 2018, pp. 11).

Leren in de opleiding staat ten dienste van de voorbereiding en ondersteuning van het leren in de beroepscontext. Hiermee komt het werkplekcurriculum meer centraal te staan. Zo ontstaat een verbindende (connectieve) aanpak (Onstenk, 2018, pp. 11)

Voor het versterken van het werkplekleren dient het opleidingsinstituut een rol te spelen in de voorbereiding (oriëntatie op het werk, aanknopingspunten bieden en leren leren), de begeleiding (reflectie bevorderen, oppassen met opdrachten, onderzoek) en beoordeling (proeve van bekwaamheid, assessment, portfolio) (Onstenk, 2018, pp. 11). à In relatie brengen met de twee studiehandleidingen

‘Een goede samenwerking tussen opleidingsschool en opleidingsinstituut leidt tot een geïntegreerd leeraanbod waarbij aanstaande leraren authentieke praktijkervaringen kunnen verbinden met theoretische concepten.’ (Onstenk, 2018, pp. 11)

Het verbinden van theorie en praktijk blijkt lastig. Hierom is het van belang relaties te leggen tussen het leren en kennisontwikkeling op de opleiding en op de werkplek (Onstenk, 2018, pp. 11-12).

Leerervaringen op de werkplek kan en moet de opleiding meer benutten (Onstenk, 2018, pp. 12).

Het is van belang dat de student inzicht krijgt in de criteria waarop de opleiding beoordeeld. Een beoordeling van het werkplekleren veronderstelt wel voldoende praktijkervaring van de beoordelende docent (Onstenk, 2018, pp. 12).

‘Leren wordt versterkt door een onderzoekende houding’. (Onstenk, 2018, pp. 12).

Een onderzoekende houding toont zich door het gebruik van onderzoeks- en reflectievaardigheden die leiden tot betekenisgeving en tot beter handelen. Een onderzoekende houding is voorwaardelijk voor versterking van processen als reflecteren, expliciteren en het verbinden van ervaring met praktijk (Onstenk, 2018, pp. 12).

Een effectieve samenwerking tussen de werkplek en de opleidingsschool kan leiden tot ‘boundery crossing’. Hierbij kunnen een aantal mechanismen leerprocessen tussen beiden in gang zetten. Deze processen zijn: identificatie (er ontstaat inzicht hoe de praktijken van elkaar verschillen of elkaar aanvullen), coördinatie (de procedures of werkprocessen worden ingezet om een effectieve samenwerking mogelijk te maken binnen een optimale afstemming), reflectie (de praktijken leven zich in en verplaatsen zich in elkaars perspectief. Ze worden zich bewust van het perspectief en verhelderen die voor elkaar) en/of transformatie (dan leidt het contact tot verandering in de praktijk(en) of tot nieuwe praktijken) (Onstenk, 2018, pp. 13).

Vaak helpt de begeleider op de school de ervaringen van de student en laadt hij deze erbovenuit stijgen door ‘er boven te gaan hangen’ (Onstenk, 2018, pp. 13).

Idealiter zijn de gesprekken met de opleiders uit de school trialogisch (student, opleidingsschool, werkplekbegeleider). Er zijn tal van opleidingen waar de instituutsopleider nooit op een school komt, terwijl de leerervaringen op de werkplek een belangrijk onderdeel zijn. In dit laatste is het lastiger om de werkplekervaring van de student als uitgangspunt te nemen voor het leren (Onstenk, 2018, pp. 13).  à Met onderstaande in relatie tot INH

Er zijn vakdocenten die specifieke werkplekervaringen met de student bespreken of verdiepen (Onstenk, 2018, pp. 13).

Het gaat om de vraag op welke manieren de student kan worden ondersteund bij het verbinden van en wisselwerking tussen het leren op de opleiding en het werkplekleren op school (Onstenk, 2018, pp. 13).