Bron: Bosch & Dieleman – Leereffecten van drama: de onterecht ondergeschikte rol van theatereducatie.

TITEL: Leereffecten van drama: de onterecht ondergeschikte rol van theatereducatie.

AUTEUR: Bosch, K., & Dieleman, C.

TYPE: Artikel op basis van onderzoek

APA: Bosch, K., & Dieleman, C. (2018). Leereffecten van drama: de onterecht ondergeschikte rol van theatereducatie. Cultuur+Educatie, 17(49), 77–95. Geraadpleegd op 8 december 2021, van https://lkca.nl/wp-content/uploads/2020/01/ce49_leereffecten-van-drama_-karlot_bosch_cock_dieleman-1.pdf

CONTEXT: Dramaonderwijs en brede leereffecten, reactie op kennisbasis, kritiek op missende aspecten in kennisbasis.

In het werkveld volgens Bosch & Dieleman (2018) niet gesproken over drama als kunstvorm, maar over theater, dat dan weer onder te verdelen is onder toneel, dans, muziektheater en onder andere bewegingstheater. à KRITIEK OP BENOEMEN DRAMA, WEERLEGGING UIT KENNISBASIS EN KENNISBASIS 2011

Er is, aldus Bosch & Dieleman (2018), een relatief sterk bewijs dat dramalessen effecten hebben op verbale vaardigheden en sociale vaardigheden (empathie, perspectiefwisseling en het reguleren van emoties). Dramalessen hebben dus een transfereffect op aspecten die relatief dicht bij de kunstvorm liggen.

Volgens Bosch & Dieleman (2018) zijn er vijf domeinen passend bij de cognitieve ontwikkeling die aansluiten bij de aard van theater: aandacht, sociale cognitie, taalontwikkeling, geheugen en redeneren.

Acteren kan het empathisch vermogen van kinderen positief beïnvloeden, omdat de gevoelens van iemand anders moeten worden gevoeld en begrepen om overtuigend te zijn. Daarnaast is er bescheiden bewijs, wanneer emoties in een veilige omgeving worden geoefend, dat drama bijdraagt aan de emotieregulering evenals aan de ontwikkeling van zelfvertrouwen (Bosch & Dieleman, 2018). à SLUIT AAN BIJ DE CODERING DIE AANGEEFT DAT DIT EEN ROL VAN DE LEERKRACHT KAN ZIJN

 

Door gedachten uit te spreken en hardop te denken ontwikkelt een leerling verbale vaardigheden en worden eraan voorafgaand luistervaardigheden aangesproken. Ook de schrijf en leesvaardigheid wordt aangesproken wanneer de leerlingen een gestructureerd plot bedenken voor het spel. Door te dramatiseren verdiept het lezen van teksten doordat er aandacht wordt besteed aan specifieke woorden. Doordat de betekenis van taal wordt geïnternaliseerd zullen, vooral jonge kinderen, de nuances van taal beter begrijpen (Bosch & Dieleman, 2018). à TAALONTWIKKELING.

 

Binnen drama krijgen leerlingen de kans om morele beslissingen te oefenen binnen een fictieve situatie. Hierdoor wordt er een beroep gedaan op het moreel redeneren (Bosch & Dieleman, 2018).

Cock & Dieleman (2018) uiten kritiek op de kennisbasis omdat leereffecten van drama die een verband kennen met sociale cognitie, taalontwikkeling en moreel redeneren niet worden genoemd. Zij geven aan dat ook in het leerplankader van de SLO (TULE) uit 2014 deze geen plek hebben. à WEL IN TWEEDE DRUK SPELEND LEREN EN ONTDEKKEN.

 

 

Bosch en Dieleman (2018) omschrijven in een leerlijn van leereffecten passend bij dramaonderwijs voor vier doelgroepen de volgende aspecten:

Doelgroep Leerdoelen Passende leeractiviteiten
4-5 jaar (leeftijd) 1.       Leerlingen begrijpen dat iedereen zijn eigen gedachten, gevoelens en ideeën heeft.

2.       Leerlingen leren om hun gedachten te omschrijven en uit te spreken.

3.       Leerlingen leren dat (morele) regels niet vaststaan.

·         Rollenspel met bekend personages in een authentieke situatie waarin (morele) regels op de proef worden gesteld.
5-7 jaar (leeftijd) 1.       Leerlingen leren meer eigenschappen toe te dichten aan mensen en betekenis te geven aan hun gedrag.

2.       Leerlingen leren experimenteren met hun taalgebruik en leren hun creërend vermogen te stimuleren.

3.       Leerlingen leren over normen en waarden.

·         Het zelf bedenken en dramatiseren van een verhaal met uitgewerkte personages, waarbij extra aandacht is voor het leren van normen en waarden.
7-9 jaar (leeftijd) 1.       Leerlingen verwerven inzichten in sociale rollen, sociaal gedrag en relationele categorieën.

2.       Leerlingen ontwikkelen hun schrijf- en leesvaardigheid.

3.       Leerlingen leren begrijpen dat er meer is dan hun eigen leefomgeving en dat de wereld volgens bepaalde concepten functioneert.

·         Het schrijven van een toneelstukje waarin personages met uitgewerkte eigenschappen, meningen, houdingen emoties, zich in een situatie bevinden waarin normen en waarden worden bevraagd. De leerling acteert vervolgens ook één van de rollen. De leerkracht kan vervolgens het personage bevragen.
9-14 jaar (leeftijd) 1.       Leerlingen leren achterliggende motieven achter gedrag en emoties te begrijpen.

2.       Leerlingen leren over taal- en verhaalstructuren.

3.       Leerlingen leren wat moreel ‘goed’ gedrag is.

·         Het bestuderen van personages, verhaalstructuren en normen en waarden in bestaande (toneel)teksten. Vervolgens dramatiseren ze deze en worden ze gekoppeld aan de eigen leefomgeving.