Bron: Van Blijswijk – [artikel] Geert Kelchtermans: “Wie de leraar wil begrijpen luistert naar zijn verhaal”

Van Blijswijk, R.(z.d.). Geert Kelchtermans: “Wie de leraar wil begrijpen luistert naar zijn verhaal”. nivoz.nl. Geraadpleegd op 5 januari 2021, van https://nivoz.nl/nl/geert-kelchtermans-wie-de-leraar-wil-begrijpen-luistert-naar-zijn-verhaal

 

In het leraarschap kan de persoon, het wie,  niet worden gescheiden van het handelen, hoe en wat. Het handelen vandaag de dag wordt bepaald door de ervaringen in het verleden en verwachtingen van de toekomst. Deze betekenis van het handelen krijgt vaak een plek in het vertellen van verhalen. Het verhalend vertellen van deze verhalen betekent dat de ervaring wordt gewaardeerd en geëvalueerd (Van Blijswijk, z.d.).

Onder het profesioneel zelfverstaan verstaat Kelchtermans:

  • Een beschrijving van het eigen zelfbeeld
  • Een subjectieve evaluatie van het eigen functioneren
  • De belangrijkste motiverende factoren voor haar beroepsoefening
  • De eigen taakopvatting: wat moet ik doen en waarom dat?
  • Verwachtingen over haar toekomstperspectief.

(Van Blijswijk, z.d.)

 

De subjectieve onderwijstheorie van Kelchtermans is een persoonlijke geheel van kennis en opvattingen over het onderwijzen. Hierin zijn de vragen hoe moet ik het doen? En Waarom zo? Belangrijk (Van Blijswijk, z.d.).

 

Het zelfverstaan van de leraar krijgt betekenis aan de hand van de gemaakte keuzes en het bijpassende handelen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat er ook sprake is van morele keuzes en emotionele betrokkenheid. Daardoor worden verhalen over het leraarschap ook een verantwoording waarin met erkenning zoekt. Dit is de kwetsbare kant van het leraarschap (Van Blijswijk, z.d.).

 

Doordat de persoon, de kennis, de context en de wisselende dynamiek onderdeel zijn van de professie van het de leraar is onderbouwing van het handelen nooit een onbetwiste, technische onderbouwing, maar verhoud de keuzes zich tot morele consequenties. Opvoeden en onderwijs gaat samen over de relatie tussen mensen en het pedagogisch handelen. Hierdoor kan een oordeel nooit instrumenteel of technisch zijn, maar die ieder moment van ordelen de vraag gesteld te worden er met het handelen recht wordt gedaan aan de educatieve behoefde van de lerende die de leraar is toevertrouwd (Van Blijswijk, z.d.).

 

In de relatie van de leraar met de lerende is kwetsbaarheid een kenmerk. Deze relatie is niet voorspelbaar, inzichtelijk of te sturen en vraagt ethische en kwetsbare verbondenheid. Dan wordt ervaren dat de leraar verschil maakt in het leven van de leerling (Van Blijswijk, z.d.).

 

Kelchtermans geeft aan dat het leraarschap vraagt om een voortdurende brede reflectie om het persoonlijke referentiekader te bevragen en te ontwikkelen. Hierbij is zowel de technische, als de morele, emotionele en politieke dimensie van belang (Van Blijswijk, z.d.).

De morele dimensie in het onderwijzen handelt om de vraag om recht te doen aan de behoeften van medemensen, te kiezen tussen normen en waarden en het vermogen om correct en passend te handelen. De politieke dimensie handelt om vragen rondom machtsprocessen. Vragen als: wie er belang heeft en wie er beter van wordt. De emotionele dimensie draait om de relatie met anderen en die vraagt een vorm van morele verbondenheid en geen emotionele onverschilligheid (Van Blijswijk, z.d.).

‘Reflectie dient niet alleen breed, maar ook diep te gaan wil ze bijdragen aan professionele ontwikkeling. Het moet gaan over het persoonlijk interpretatiekader. M.a.w. de professionele ontwikkeling van leraren dient niet alleen te resulteren in een effectiever pedagogisch-didactisch handelen, maar ook in een grotere geldigheid van kennis en opvattingen in het persoonlijke interpretatiekade   r en op het expliciteren en toetsen van die kennis en opvattingen. Dan groeit reflectie uit tot kritische zelfreflectie, waarin leraren de gelegenheid geboden wordt om opvattingen te herzien, te verfijnen en uit te breiden. Reflectie is effectiever indien minstens twee mensen deelnemen, waarbij de een door de vragen van de ander tot die kritische zelfreflectie wordt uitgenodigd’ (Van Blijswijk, z.d.).