Bron: De Nooij – Kijk op spel

NAAM BRON: Kijk op spel

TYPE BRON: Boek

AUTEUR: Heijdanus-De Boer, E. H., Van Nunen, A., Boekel, H., Carp, D., & Van der Veer-Borneman, P

APA: De Nooij, H. (2021). Kijk op spel. Noordhoff.

CONTEXT: Competenties drama, aanbevolen literatuur drama InHolland pabo, in verhouding en aanvulling op de kennisbasis

VERZAMELING VAN MATERIAAL UIT DE BRON PASSEND BIJ DE CONTEXT:

 

Wanneer een leerling binnen dramaonderwijs merkt dat hij zijn verhaal kan ondersteunen met elementen uit andere kunstvakken dan voelt de leerling zich dubbel competent en stimuleert dit de creativiteit (de Nooij, 2021, p. 60).

Wanneer drama als didactisch hulpmiddel inzet dan helpt het en is het belangrijk dat de leerkracht in vormgeving een beroep doet op de verbeelding met hulpmiddelen, kostuums of rekwisieten (De Nooij, 2021, p. 61).

Het hanteren van teacher-in-role in samenhang met andere vakgebieden is het inzetten van drama als didactisch hulpmiddel (De Nooij, 2021).

 

‘Drama lokt sociale interactie en daarmee specifiek gedrag uit.’ (De Nooij, 2021, p. 120).

Bij het bepalen van de beginsituatie is het van belang oog te hebben voor de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind, de samenstelling van de groep en de reeds aanwezige kennis en ervaring met drama (De Nooij, 2021, p. 120).

De lesstructuur bestaat volgens de Nooij (2021) uit een aantal fasen: de inleiding, de warming-up, de instructie, de kern van de les en de afsluiting. In de kern worden de vaardigheden die in de warming-up fase zijn getraind toegepast. à VERSCHIL MET HEIJDANUS ET AL. EXPLORATIE MIST (DIVERGEREN MIST).

De Nooij (2021) geeft als tip om een dubbele warming-up toe te passen, waarbij de tweede maal binnen een niet klassikale setting de vaardigheden te oefenen. Dat draagt volgens hem bij aan het spelplezier en het verlagen van de speldrempel. Daarnaast benoemt De Nooij dat in de warming-up fase de positieve punten benoemd dienen te worden wanneer deze te maken hebben met de trainen vaardigheid.

Competenties voor lesgeven dienen ontwikkeld te worden gedurende de opleiding en loopbaan (De Nooij, 2021) à PRAKTIJKLEREN

 

Bij drama benoemd De Nooij (2021) vier competenties die hij belangrijk vindt, deze zijn: sociale veiligheid creëren, stimuleren, inleveringsvermogen en sturen en volgen. Onder de sociale veiligheid, die hij ook noemt als et pedagogische werkklimaat, verstaat De Nooij dat de leerkracht in staat is om een sfeer te scheppen waarin acceptatie en waardering aanwezig zijn. De leerkracht doet dit de leerlingen in wisselende groepen te laten werken en ze te confronteren met elkaars gedrags- en karaktereigenschappen. Hij helpt de sfeer veilig te houden door de positieve voorwaarden voor een goede samenwerking te benoemen. Ook noemt De Nooij het belang van het applaus, dat losstaat van het resultaat, maar een bijdrage levert aan sfeer van acceptatie en waardering. Binnen de context van de sociale veiligheid noemt hij ook het belang van het hebben van een rolnaam voor de leerlingen, daarmee worden spel en werkelijkheid gescheiden. Onder het stimuleren verstaat De Nooij het enthousiasmeren van de leerlingen. Daarmee kan tot zinvol dramaonderwijs gekomen worden. Dit stimuleren doet de leerkracht door lesstof te kiezen waar die zelf enthousiast over is, uitleg te illustreren, humor te gebruiken en positief te zijn naar de leerlingen en het leerproces. Het inleveringsvermogen vindt De Nooij belangrijk, omdat de leerkracht zich daarmee kan inleven in de doelgroep en kan aansluiten bij de behoefte van de leerlingen. Hij doelt er hiermee op dat een leerkracht een leerling niet tot spel mag dwingen, maar door zing in te leven in de leerling deze meer mee kan nemen in het spel. Tot slot noemt De Nooij binnen het sturen en volgen dat de leerkracht verantwoordelijk is voor de structuur van de les, maar ook flexibel dient te zijn vanuit het aanbod van de leerlingen.

De Nooij (2021) benoemt dat er een zekere spelvaardigheid nodig is als leerkracht. Hierin benoemt hij drie aspecten: zelf meespelen, voordoen en illustreren en vertellen met rollen. Onder het zelf meespelen verstaat hij de leerkracht door zelf mee te spelen de drempels van het spelen verlaagd, maar dat er steeds gekeken moet worden of het aansluit bij de groep. Onder het voordoen verstaat De Nooij dat leerkracht een voorbeeld geeft ter illustratie dat de leerlingen zouden kunnen imiteren, maar vooral ook verhelderend werkt en ruimte voor eigen interpretatie van de leerlingen houdt. Het voordoen bevordert de sfeer in de klas, hetgeen dat wordt uitgelegd maakt meer indruk en het kan een kan zijn om te klas spel te ontlokken. Het vertellen met rollen biedt de leerkracht de mogelijkheid om vertellen en toneelspelen te combineren (eventueel met hoofddeksels). Binnen deze techniek is er veel ruimte voor interactie. De leerkracht dient dan zowel met stem als met fysiek te transformeren. Bij dit vertellen houdt de leerkracht rekening met stemgebruik, houding, gebaar en beweging, mimiek en het vermogen om de leerlingen te inspireren.  à IN LIJN MET TOIVANEN